Phoenix blinkt uit in closed-loop recycling. Closed-loop recycling betekent dat een materiaal eindeloos kan worden hergebruikt zonder significant verlies van kwaliteit of bepaalde eigenschappen. Dat is iets anders als downcycling. Het hergebruikproces dat momenteel gebruikelijk is in de auto-industrie houdt in dat gerecyclede materialen worden omgezet in producten van lagere kwaliteit of met verminderde functionaliteit. Dit gebeurt meestal omdat de gerecyclede materialen vermengd zijn met andere materialen. Daardoor is hergebruik in hun zuivere vorm niet mogelijk.
Sectororganisatie Auto Recycling Nederland (ARN) meldt weliswaar dat 88 procent van de materialen van auto’s wordt hergebruikt. Maar door kwaliteitsverlies bij downcycling belandt het gros van de materialen buiten de auto. Deze materialen worden dan verwerkt in producten als pennen en kleding. In Europa worden jaarlijks meer dan zes miljoen voertuigen afgedankt. Dat leidt tot miljoenen tonnen aan afval. Het verbeteren van het recycleproces over de hele linie is nuttig. Het kan helpen om ernstige milieuproblemen in te dammen en grote hoeveelheden waardevolle materialen te behouden.
Studententeam TU/ecomotive heeft met Phoenix als doel om een zo hoog mogelijk percentage closed-loop recycling te bereiken. Daarbij kunnen materialen worden herwonnen en in oorspronkelijke staat hergebruikt worden in nieuwe producten van dezelfde aard. Met het slimme design van Phoenix is dat gelukt. De studenten zetten hiermee een nieuwe standaard voor een circulaire economie en betere recycling binnen de sector, waarbij waardevolle materialen behouden blijven.
Het geheim zit hem voornamelijk in de monomateriaalstructuren. Daarbij is een minimale variëteit aan materialen gebruikt. Daarnaast zijn er slimme bevestigingsmethodes waarbij de materialen niet permanent met elkaar verbonden worden. Hierdoor gaat de kwaliteit van de materialen minder snel achteruit na hergebruik. De recyclingefficiëntie neemt toe.
Daarnaast zijn batterijen over het algemeen lastig om te hergebruiken. Daarom is het belangrijk om de levensduur van batterijen te optimaliseren. Dit heeft het team bereikt door zowel vaste als uitneembare batterijen in de auto te integreren. De uitneembare batterijen worden alleen gebruikt voor lange afstanden. Ze kunnen het rijbereik met meer dan 60 procent verhogen. Bovendien zijn de batterijen ook te gebruiken om elektrische apparaten thuis op te laden wanneer de auto niet in gebruik is. Doordat de uitneembare batterijen minder intensief worden belast, gaan ze langer mee.
Met Phoenix speelt het studententeam TU/ecomotive ook in op veranderende regelgeving vanuit Brussel. Een nieuwe verordening van de Europese Commissie moet er namelijk voor zorgen dat de circulariteit in de auto-industrie bij het ontwerp en productie verbetert. Het schrijft voor dat voertuigen voor een vastgesteld percentage van 25 procent uit gerecycled plastic moeten bestaan. Daarvan dient weer 25 procent closed-loop uit auto’s te worden hergebruikt. Dit betekent dus dat de totale hoeveelheid closed-loop gerecycled materiaal 6,25 procent moet bedragen.
Hoewel dit percentage nog hoger kan, is dat volgens de studenten een stap in de goede richting. “De Europese Commissie zet de juiste koers in. Maar er is meer nodig om de industrie echt te transformeren”, verduidelijkt Tim van Grinsven, teammanager van TU/ecomotive.
Van Grinsven legt uit dat het team als doel heeft om de auto-industrie te inspireren om duurzamer te ontwerpen. “De aarde biedt geen onbeperkte grondstoffen, dus efficiënter gebruik van materialen is de oplossing. Phoenix is ons antwoord daarop. En we nodigen de industrie uit om samen met ons deze uitdaging aan te gaan.”
Bron: TU Eindhoven Foto: Phoenix is de nieuwste en zeer duurzame auto van TU/ecomotive Foto: Sarp Gürel
Lees ook: CO2-besparende batterijbehuizingen voor elektrische auto’s
Een zeer innovatieve turbine die de kosten van offshore-windenergie zou kunnen halveren, wordt getest in Noorwegen. De 19-meter lange, contra-roterende verticale-as turbine is een prototype-ontwerp dat zou kunnen worden opgeschaald naar ongekende grootte en kracht.
De meeste windturbines zien eruit als een propeller op een stokje. Dat werkt uitstekend, maar zodra je het concept opschaalt en meeneemt naar de diepe oceaan, waar wind in grote hoeveelheid beschikbaar is, heeft het ontwerp steeds minder zin. Alle zware onderdelen zitten bovenin, dus het is moeilijk en duur om een drijvende versie te bouwen die niet omvalt en goed te onderhouden is.
Dat maakt de contra roterende drijvende windturbines van World Wide Wind zo fascinerend. Al het zware werk zit onderin – onder water en onder het drijvende ponton van de turbine. Dat voegt genoeg gewicht aan de onderkant en maakt alleen een set ankers noodzakelijk. Met dit nieuwe windturbine kan de twee keer meer stroom worden opgewekt opwekking en de kosten van de generator worden gehalveerd. Dat maakt het systeem beter schaalbaar. Omdat de turbine onderaan onderhouden wordt en niet honderden meters hoog in de lucht, is ook het onderhoud goedkoper.
De rotor en stator van de generator zijn verbonden met een paar turbines met verticale as, elk met drie bladen onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de hoofdas van de toren. De onderste turbine is ingesteld om in één richting te draaien terwijl de bovenste in de andere richting draait. Door een slimmigheid kantelt de dubbele, contra-roterende windturbine altijd naar een optimale hoe, onafhankelijk van de richting waar de wind vandaan komt. Door de twee turbines die in tegengestelde richting draaien, wordt de snelheid waarmee de rotor in de stator draait effectief verdubbeld.
De torsie die door de wind op de structuur wordt uitgeoefend, wordt effectief geneutraliseerd door de twee tegengestelde rotaties. Bovendien verlaagt de kegelvormige zwaai van elke rotor de snelheid van het snijpunt en produceert deze een geringer wake-effect, waardoor de windturbines elkaar minder ‘wind uit de zeilen’ nemen. in de praktijk kunnen de windturbines dan ook dichter bij elkaar worden opgesteld. Daardoor kan meer energie uit een bepaald gebied kan worden gegenereerd en hoeven minder kabels te worden gelegd.
Door slimme materiaalkeuzes zouden de turbines volgens World Wide Wind kunnen worden opgeschaald tot een hoogte van 400 meter. Eén enkele turbine zou daarmee 40 MW kunnen opwekken – bijna twee keer zoveel als ’s werelds grootste windturbines op dit moment doen.
Het bereiken van een klimaatvriendelijke productie van batterijbehuizingen voor elektrische voertuigen is het doel van de partners uit de industrie en de onderzoekssector die werken aan het COOLBat-project. Het project richt zich op koolstofbesparende lichtgewicht constructieoplossingen die worden gedemonstreerd door de volgende generatie batterijbehuizingen. De reden hiervoor is dat de huidige accubehuizingen, met hun structuren voor lastverdeling en temperatuurregeling, frames, deksels en bodemplaten, nog steeds potentieel bieden voor het terugdringen van koolstofemissies.
In het project doen 15 partners interdisciplinair onderzoek naar innovatieve lichtgewicht constructieprincipes om de massa te verminderen. Daarnaast zijn ze op zoek naar lichtgewicht constructiematerialen en productiemethoden om de productie van batterijbehuizingen milieuvriendelijker te maken en hun eigenschappen tijdens het gebruik te verbeteren. De partners volgen een brede aanpak. Daarbij staan aspecten als circulariteit en repareerbaarheid, efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie, veiligheid en brandbeveiliging op ontwerp- en materiaalniveau centraal. Fraunhofer IWU in Chemnitz coördineert het project. Het wordt gefinancierd door het Duitse Federale Ministerie voor Economische Zaken en Klimaatactie (BMWK) als onderdeel van het programma voor technologieoverdracht voor lichtgewicht constructies (TTP-LB) en onder toezicht staat van het Project Management Jülich (PTJ).
Het principe is eenvoudig: Hoe lichter de behuizingen, hoe groter de actieradius van elektrische auto’s, omdat het stroomverbruik afneemt. “De energiedichtheid van de huidige accusystemen kan nog sterk worden verbeterd en accubehuizingen zijn daarbij een belangrijk aspect. Het integreren van nieuwe lichtgewicht constructiemethoden en meer functies in een kleinere installatieruimte met minder interfaces maakt het mogelijk om het gewicht te verminderen en tegelijkertijd de CO2-uitstoot te verlagen.” Dat zegt Rico Schmerler, projectmanager en wetenschapper bij de afdeling Battery Systems van Fraunhofer IWU. “Door de massa te verminderen kunnen we de energiedichtheid en dus de actieradius vergroten, zelfs als het aantal accucellen gelijk blijft. Door het deksel van de behuizing te maken van een vezelcomposietmateriaal, konden we de massa met meer dan 60 procent verminderen in vergelijking met de referentie van staal.”
Een andere mogelijkheid die de onderzoekers hebben geïdentificeerd om gewicht te besparen, is het combineren van individuele systemen in de behuizing die voorheen afzonderlijk thermische en mechanische functies uitvoerden. Koelkanalen bijvoorbeeld, gegoten door het Fraunhofer Institute for Manufacturing Technology and Advanced Materials IFAM, zijn direct opgenomen in dragende structuren zoals dwarsbalken.
Bovendien wordt de functie van de koeleenheid gecombineerd met die van onderrijbeveiliging in één enkel onderdeel, de bodemplaat. Aluminiumschuim in de bodemplaat absorbeert de impactenergie van botsingen met stenen en ongevallen. In combinatie met een Phase Change Material (PCM) verlaagt het aluminiumschuim ook de hoeveelheid energie die nodig is om de elektrische batterij te koelen. De bodemplaat werd ontwikkeld door Fraunhofer IWU en FES/AES en geproduceerd bij Fraunhofer IWU, inclusief het schuim.
Deze configuratie beschermt de batterijcellen tegelijkertijd tegen mechanische belasting en oververhitting. Een vloeistof stroomt door de kanalen en koelt de cellen niet alleen van onderaf maar ook van de zijkanten. Dit vermindert de elektriciteit die nodig is om de cellen te koelen en maakt koelelementen elders in het voertuig overbodig. “We richten ons op functioneel geïntegreerde structuren. Taken die voorheen door verschillende modules in de batterij werden uitgevoerd, worden nu geïntegreerd in één component – de basisplaat. In dit geval om de installatieruimte te verkleinen en interfaces te stroomlijnen,” legt Schmerler uit. “Deze bodemplaten bieden bescherming tegen oververhitting en voorkomen schade aan de batterijkern in geval van een ongeluk.” De onderzoekers gebruiken de Mercedes EQS-batterij als referentie en technologisch demonstratiemodel.
De kwaliteit van de warmteafvoer van batterijen naar de buitenkant heeft een aanzienlijke invloed op de prestaties en levensduur van een elektrisch voertuig. Geleidende pasta’s worden gewoonlijk gebruikt om de accumodule thermisch te verbinden. Een van de doelen van dit project is om deze zware, niet-duurzame pasta’s te vervangen door milieuvriendelijke warmtegeleidende materialen. Om dit te bereiken gebruikt het Fraunhofer Institute for Surface Engineering and Thin Films IST een plasmaproces. Dit doen ze om herbruikbaar schuim met open poriën te metalliseren. Het wordt vervolgens in de vorm van een pad in de ruimte tussen de batterij en de behuizing geplaatst.
Een nieuwe vlamvertragende coating, ontwikkeld door het Fraunhofer Institute for Wood Research, Wilhelm-Klauditz-Institut, WKI, helpt de veiligheid te verbeteren. Deze coating, die is aangebracht op de onderkant van het deksel van de behuizing, voorkomt dat vuur zich kan verspreiden vanuit de batterijcellen eronder. De coating bevat ook lignine, een onbrandbaar materiaal op biologische basis dat de plaats inneemt van materialen op aardoliebasis.
Het vorige behuizingsdeksel, dat gemaakt was van staal, is vervangen door een nieuwe vezelcomposiet dekselstructuur van koolstof en hars (bekend als een towpreg). Daardoor is niet alleen de massa van het onderdeel aanzienlijk verminderd. Het wordt daardoor ook mogelijk om het deksel opnieuw te gebruiken. Het hele systeem bestaat uit deksel, frame en bodemplaat. Het is ontworpen om te worden gedemonteerd en verwijderd zonder destructie tot op componentniveau. “We streven het concept van een circulaire economie en materiaalreductie na. Dit doen we door middel van lichtgewicht constructies en herbruikbare materialen. Het resulteert in een kleinere CO2-voetafdruk en lagere reparatiekosten,” aldus Schmerler.
Volgens de toekomstplannen moeten de verschillende resultaten van het project worden uitgebreid naar andere industrieën. Denk aan toepassingen waar men grote batterijen gebruikt. Denk daarbij aan treinen, vliegtuigen en boten. De koelsystemen zouden ook kunnen worden gebruikt voor het transport van voedsel en medicijnen. Tot slot behoren brandbeveiligingsoplossingen in gebouwen ook tot mogelijke toepassingen.
Openingsfoto: Referentiesysteem vóór demontage (c) Fraunhofer IWU/AES
Lees ook: Een tweede leven voor elektromotoren
iYacht gaat de Duitse TV- en filmacteur Daniel Roesner helpen om zijn visie voor een duurzame, circulaire catamaran te realiseren. Voor de bouw van de bijna 17 meter lange catamaran wordt schroot en gerecycled hout en kurk gebruikt.
Het ontwerp- en ingenieursbureau iYacht fungeert als een filter voor de verbeelding van de acteur, producent en milieuondernemer. Sommige van zijn ideeën werden technisch niet eenvoudig, maar voor de meeste ideeën bevestigde iYacht de haalbaarheid. Roesner gaf de catamaran de naam Hu’chu 55 wat niet alleen de lengte (55 voet) verraadt, maar ook verwijst naar de regio waar de acteur is opgegroeid: een gebied in Malibu waar hij een van zijn passies ontdekte: surfen.
Roesner werkte samen met een aluminiumfabrikant aan een nieuw soort dat gemaakt is van meer dan 90% gerecycled aluminium. Het metaalschroot is naar verluidt afkomstig van afgedankte nummerplaten, verkeersborden, cosmetablikjes, auto- en bouwschroot, evenals versnipperd schroot van recycling- en sorteerfabrieken. Het resultaat is een metaal dat één achtste van de CO2-voetafdruk heeft van de gangbare metalen voor jachten. Ook op andere plaatsen in het schip zullen duurzame materialen in overvloed worden gebruikt.
Het catamaranmodel is ontworpen om veel en snel te kunnen zeilen. Het tuigage en zeilsysteem zijn ontwikkeld voor eenvoudige bediening vanaf het roer en de achterste cockpit. Omdat de mast wat verder naar achteren is geplaatst, kan het grootzeil eenvoudig worden beheerd.
Het ontwerp omvat ook twee elektromotoren en een accupakket van 100 kWh dat naar verluidt passief en via zonnepanelen kan worden opgeladen terwijl het jacht vaart. Hernieuwbare energie zal ook worden gebruikt voor het waterzuiveringssysteem en om te voorzien in andere elektriciteitsbehoeften aan boord.
Roesner is van plan om op het jacht te leven en te werken, documentaires te produceren en oceaanonderzoek te doen. Verticale hydrocultuurtuinen in het midden van het schip maken een zelfvoorzienend bestaan mogelijk, ongeacht de locatie. Er is een droge opslagruimte voor elektronische apparatuur en er zijn twee garages om duik- en sportspullen in op te bergen. Nu het ontwerp klaar is, zoekt Roesner partners, sponsors en investeerders om het concept werkelijkheid te laten worden, terwijl hij ook op zoek is naar scheepswerven met expertise in aluminiumconstructie.
De elektrificatie van zware trucks zet wereldwijd door. Volgend jaar introduceert Volvo een nieuwe langeafstandsversie van de FH Aero Electric die tot 600 km kan rijden op één acculading. Hierdoor kunnen transportbedrijven elektrische trucks inzetten op interregionale en langeafstandsroutes. Voor veel toepassingen is het daarbij mogelijk een volledige werkdag te rijden zonder tussentijds te hoeven bijladen. De verkoop van de nieuwe Volvo FH Aero Electric start in de tweede helft van 2025.
De basis voor het bereik van 600 kilometer is Volvo’s nieuwe aandrijflijntechnologie. De zogenaamde e-as creëert ruimte voor meer accupakketten. Efficiëntere batterijen, een doorontwikkeld batterijmanagementsysteem en de algehele efficiëntie van de aandrijflijn dragen verder bij aan de grotere actieradius.
Volvo Trucks heeft inmiddels zowel middelzware als zware elektrische trucks, in totaal zijn er acht batterij-elektrische modellen. Het brede productaanbod maakt het mogelijk om stads- en regionale distributie, bouw, afvalverwerking en dus ook langeafstandstransport te elektrificeren. Volvo heeft tot nu toe meer dan 3.800 elektrische trucks geleverd aan klanten in 46 landen over de hele wereld.
“De transportsector vertegenwoordigt zeven procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Elektrische trucks zijn belangrijke instrumenten om de impact op het klimaat te verkleinen. Naast de belangrijke milieuwinst die elektrische trucks opleveren, bieden ze vrachtwagenchauffeurs een betere werkomgeving, met veel minder lawaai en trillingen”, zegt Roger Alm.
Volvo Trucks streeft naar fossielvrij transport om de doelstelling van netto nul-uitstoot in 2040 te behalen met een driesporenstrategie. Daarbij zet het in op drie verschillende aandrijflijnen: batterij-elektrisch, brandstofcel-elektrisch en verbrandingsmotoren die hernieuwbare brandstoffen gebruiken, zoals groene waterstof, biogas of HVO.
Onlangs bracht Volvo ook een nieuwe service voor het opladen van elektrische trucks op de markt.
De nieuwe service Charging Management van Volvo Trucks helpt transportbedrijven bij het efficiënt monitoren van het laden van elektrische trucks op het eigen terrein. Het zorgt ervoor dat de trucks binnen de vloot voldoende opgeladen zijn voor geplande werkzaamheden en het vermindert het aantal ongeplande laadsessies. De dienst draagt daardoor bij aan een hogere productiviteit en uptime.
Met Charging Management kunnen oplaadsessies via het platform Volvo Connect worden gepland, beheerd en gerapporteerd. Het biedt een visueel overzicht van het laadproces van de vrachtwagens en inzicht in het accuniveau en de laadstatus. Ook is het mogelijk om een laadplan te maken, waarbij berekend wordt wanneer de voertuigen aan de lader moeten om te beginnen met opladen en wanneer de accu’s vervolgens naar verwachting vol zijn. De truck gaat laden wanneer deze wordt aangesloten aan de laadpaal. Afwijkingen van het plan worden aan de gebruiker gemeld, om een laag batterijniveau te voorkomen. Rapporten over laadsessies van zowel voertuigen als laders zijn beschikbaar voor follow-up.
“Opladen is een belangrijk aspect bij het gebruik van een elektrische vrachtwagen. Als transportbedrijf wil je er zeker van zijn dat je trucks opgeladen zijn en klaarstaan voor de volgende transportmissie. Het opvolgen van het laadproces is ook belangrijk, om te kunnen zien of er afwijkingen zijn. Deze service helpt de vervoerders hierbij”, zegt Johan Östberg, Electromobility Service Owner bij Volvo Trucks.
Bron en foto’s: Volvo trucks
Lees ook: Prototype van grootste waterstof aangedreven mijnbouwvoertuig ter wereld gerealiseerd
Het nieuwe type contract, dat ontwikkeld is als onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie, stelt GIGA Storage in staat om haar batterijproject, GIGA Leopard met een vermogen van 300 MW en opslagcapaciteit van tot 1,200 MWh, in Delfzijl op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Deze nieuwe contractvorm zorgt ervoor dat we de schaarse ruimte op het net efficiënter benutten. Dat is nodig omdat de drukte op het elektriciteitsnet er nu voor zorgt dat aansluitingen met een volledig en vast transportrecht niet altijd mogelijk zijn. Tegelijkertijd is het voor afnemers aantrekkelijk omdat zij een korting tot wel 65% op de transporttarieven kunnen krijgen.
Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei: “We werken met zijn allen keihard aan het sneller uitbreiden van het elektriciteitsnet, en we moeten het net ook slimmer gebruiken. Dankzij dit nieuwe type contract en de goede samenwerking wordt het mogelijk om de ruimte op het stroomnet die er nog is buiten de ‘spits’ optimaal te gebruiken. En bovendien de duurzame elektriciteit in te zetten als er minder zon en wind is. Ik hoop dat dit een doorbraak is en andere bedrijven die dat kunnen ook een flexibel contract overwegen.”
Als er heel veel wind staat of de zon flink schijnt, kunnen enorme batterijen de opgewekte duurzame elektriciteit tijdelijk opslaan. Die groene stroom wordt bij een tekort gebruikt om de balans op het elektriciteitsnet te handhaven en leveringszekerheid te garanderen. Batterijen verminderen onze afhankelijkheid van kolen- en gascentrales voor productie van stroom zodra er weinig of geen zonne- en windenergie is. “Deze overeenkomst met GIGA Storage is een cruciale stap in het verbeteren van de efficiëntie en betrouwbaarheid van ons huidige elektriciteitsnet”, zegt TenneT CEO Manon van Beek. “Met deze tijdsduurgebonden contractvorm kunnen we de beschikbare capaciteit beter benutten en meer klanten aansluiten die buiten de spits om gebruikmaken van het net.”
De batterij helpt het elektriciteitsnet stabiel te houden door extra stroom te leveren wanneer dat nodig is. Dit kan goedkoper en efficiënter zijn dan het inschakelen van traditionele energiecentrales. Ook slaat de batterij elektriciteit op wanneer prijzen laag zijn, zodat deze later kan worden gebruikt bij een hogere vraag. Hierdoor wordt groene stroom beter benut en blijft energie betaalbaar. “Met dit nieuwe contract laten we zien dat we door samen te werken tot hele goede oplossingen komen. Door goed te luisteren naar elkaar brengen wij de energietransitie echt een stap voorwaarts en leveren we een significante bijdrage aan een duurzamere en stabielere energievoorziening,” zegt Ruud Nijs, CEO GIGA Storage. De nieuwe overeenkomst met TenneT gaat in op 1 oktober 2025.
Als aanvulling op het huidige vaste transportrecht gaf de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in het voorjaar van 2024 groen licht voor tijdsduurgebonden en tijdsblokgebonden contracten. Tijdsduurgebonden contracten maken aansluiting van grootverbruikers op het elektriciteitsnet mogelijk, waarbij de aansluiting minimaal 85% van de tijd beschikbaar is. Dit type contract is alleen voor grootzakelijke klanten van TenneT. Zij betalen een gereduceerd transporttarief en maken mogelijk ruimte voor andere partijen op de wachtlijst. Deze nieuwe contractvormen zijn met name interessant voor bedrijven zonder 24/7 bedrijfsprocessen en worden door de netbeheerders aangeboden als alternatief voor het bestaande, vaste transportrecht.
Om ook in de komende jaren een stabiel elektriciteitsnet te garanderen, is meer flexibel inzetbaar vermogen in de vorm van onder meer batterijen nodig. Batterijen gaan een belangrijke rol spelen bij het handhaven van stabiliteit in het elektriciteitsnet, onder meer voor spanningshuishouding, dynamische stabiliteit, regel- en reservevermogen en redispatch. Dat stelt TenneT in de position paper ‘TenneT’s position on Battery Energy Storage Systems (BESS) ’. Marktpartijen en betrokken overheden krijgen daarmee inzicht in de toepassing van grote batterijen (>70 MW) op het hoogspanningsnet.
Bron en foto: TenneT
Lees ook: RWE start bouw van grootschalig batterijopslagproject in Nederland
Saoedi-Arabië is kandidaat voor het wereldkampioenschap voetbal in 2034. Als het lukt, wil de Saoedische overheid een futuristisch nieuw stadion bouwen op de gedurfde 170 km lange stad in de woestijn, de Line.
De Line zelf is een horizontale wolkenkrabber die het voorstellingsvermogen te boven gaat. De wolkenkrabber is momenteel in aanbouw is in het noordwesten van Saoedi-Arabië. Hij wordt in fasen gebouwd en zal de vorm aannemen van een gespiegelde rechthoek in de woestijn, waar na voltooiing tot 9 miljoen permanente bewoners zullen wonen. Iets meer dan de helft van de inwoners van Nederland in een grote gespiegelde rechthoek in de woestijn.
Er zijn geruchten dat de oorspronkelijke, ambitieuze lengte van de Line, 170 km (105 mijl) om precies te zijn, zal worden verminderd. Het wereldkampioenschap voetbal bevestigt echter dat de Saoedi-Arabische autoriteiten vastbesloten zijn om het eerste deel in 2030 te voltooien. Dit eerste deel zal 2,4 km lang zijn, 500 m hoog en 200 m breed. Het loopt ook langs een grote kunstmatige jachthaven.
Saoedi-Arabië wil met het WK de regionale rivaal Qatar overtreffen. Het zogenaamde Neom Stadion is zeker een goede manier om dit te doen. In dit vroege stadium zijn er nog maar weinig details bekend, maar we weten dat het geïnstalleerd zal worden op de bovenste verdieping van de Line, op een hoogte van 350 meter boven de grond. De afbeelding uit het bidbook van de FIFA laat een futuristisch ogend stadion zien. Het draait volledig op hernieuwbare energie, voornamelijk uit wind- en zonne-energie. Er zullen ook uitstekende transportverbindingen zijn binnen de gespiegelde stad naar restaurants en hotels. Maar net als in Qatar blijft hitte een probleem voor toeschouwers en spelers.
Volgens het bidbook wordt het Neom stadion het meest unieke stadion ter wereld. Met een veld dat 350 meter boven de grond ligt, adembenemende vergezichten en een dak dat geïntegreerd is in de stad zelf, zal het stadion een ongeëvenaarde ervaring zijn. Het zal gebruikmaken van de meest geavanceerde technologie voor spelers, toeschouwers en media. Het stadion zal een capaciteit hebben van meer dan 45.000 personen.
Het Neom Stadion is het interessantste van in totaal 15 stadions die gepland staan voor het wereldkampioenschap voetbal van Saoedi-Arabië. De bouw moet in 2027 beginnen en de oplevering wordt verwacht in 2032.
Torqeedo, leverancier van volledig elektrische buitenboordmotoren voor boten, werkt aan een nieuwe versie van de iconische fel-oranje schroef, gemaakt van 100% gerecycled plastic.
Plastic is moeilijk en duur om te recyclen. Veel van de plastic voorwerpen die we in de afvalbak gooien, moeten worden gesorteerd, omdat verschillende soorten materialen niet samen kunnen worden gerecycled. Sommige kunststoffen zijn zelfs helemaal niet recyclebaar. En door de inspanningen en energie die nodig zijn om het materiaal te hergebruiken, wordt er vaak nieuw plastic gemaakt. Dit maakt het plasticprobleem natuurlijk nog groter.
Volgens Torqeedo vindt jaarlijks 14 miljoen ton plastic afval zijn weg naar de waterwegen. Een groot deel daarvan eindigt uiteindelijk in de oceaan. Als dit onverminderd doorgaat, bevatten de oceanen tegen 2050 meer plastic dan vis.
Waar sommige bedrijven zich richten op het verwijderen van plastic dat zich al in het water bevindt, hoopt Torqeedo te voorkomen dat plastic daar terechtkomt. Het Advanced Engineering Team van het bedrijf onderzoekt alternatieve materialen die de ecologische voetafdruk tot een minimum beperken. Eén van de eerste projecten is het gebruik van gerecycled plastic op een nieuwe generatie milieuvriendelijke schroeven voor Torqeedo’s volledig elektrische aandrijvingen.
Het prototype van deze nieuwe schroeven zijn gemaakt van 100% gerecycled oceaanplastic. Meer specifiek heeft het team gewerkt met plastic pellets gemaakt van gerecycled PET en polypropyleen, waarvan een groot deel afkomstig is van flessen. Torqeedo zegt dat het gerecyclede materiaal maar liefst 80% van de CO2-impact vermindert en een proces gebruikt dat een materiaal oplevert dat qua kwaliteit “heel dicht” in de buurt komt van gloednieuw plastic. Torqeedo gaat nu verder met het volgende prototype.
Vorige maand werd de overname van Torqeedo door Yamaha Motor afgerond als onderdeel van de plannen van laatstgenoemde om zijn eigen CO2-voetafdruk te verkleinen. Ook Yamaha heeft zich ingezet om gerecyclede kunststoffen te verwerken in zijn producten, waaronder motorfietsen en scooters.
Verscholen tussen de schilderachtige heuvels van Jutland (Denemarken) staat het Heatherhill Beach House. Deze laat fraai zien hoe design en natuur perfect op elkaar aan kunnen sluiten. Het vakantiehuis, ontworpen door Norm Architects, heeft een groen dak en een rustgevend interieurconcept en biedt een sereen toevluchtsoord aan de kust.
Het Heatherhill Beach House heeft verschillende duurzaamheidskenmerken, waaronder een groene sedumdak. Dat helpt de binnentemperatuur te reguleren en de afvoer van regenwater te beperken. Het huis is voornamelijk gebouwd met hout, met cederhout aan de buitenzijde voor optimale duurzaamheid en weersbestendigheid.
Binnen zijn de vloeren, muren en plafonds afgewerkt met Douglas Fir planken. Dat zorgt voor een warme en uitnodigende sfeer. Het huis is ook strategisch geplaatst op het perceel om natuurlijk licht en ventilatie te maximaliseren. De behoefte aan kunstmatige verwarming en koeling is zo minimaal.
Bij aankomst worden gasten begroet door de rustige ambiance die in het Heatherhill Beach House hangt. Norm Architects heeft de structuur verweven in het natuurlijke landschap zodat de ecologische voetafdruk wordt geminimaliseerd terwijl de visuele impact wordt gemaximaliseerd. Het team heeft de twee volumes van het huis strategisch gerangschikt om zowel de interne stroom als de externe doorzichten te optimaliseren. Elke hoek biedt hierdoor een adembenemend uitzicht op het schilderachtige landschap.
Ook in de badkamers lijken binnen en buiten te versmelten. Eén badkamer heeft zelfs een buitendouche. De architecten hebben het ontwerp van een traditioneel Deens zomerhuis verrijkt met hedendaagse elementen. Het resultaat is een huis dat zowel tijdloos als fris aanvoelt en een toevluchtsoord biedt te midden van de wilde natuur van Jutland.
Een van de meest opwindende mogelijkheden van 3D-geprinte architectuur is dat het een revolutie teweeg kan brengen op het gebied van betaalbare huisvesting. Het Portugese Havelar laat zien dat dit binnenkort binnen handbereik kan zijn met zijn eerste 3D-geprinte huis, waarvan het printen slechts 18 uur duurde.
Hoge bouwsnelheid
De naamloze woning van 80 vierkante meter heeft twee slaapkamers en ligt in Porto. De woning is gebouwd met de BOD2-printer van COBOD, die ook is gebruikt voor het grootste 3D-geprinte gebouw van Europa. Volgens COBOD kunnen de huizen van Havelar worden geproduceerd voor € 1.500 per vierkante meter, wat gunstig afsteekt tegen het gemiddelde van € 3.100 per vierkante meter in Porto. Dit goedkopere prijskaartje is grotendeels te danken aan de bouwsnelheid van de 3D-printer, die een blauwdruk volgt en een cementachtig mengsel in lagen uit een spuitmond extrudeert, waardoor de basisstructuur van het huis wordt opgebouwd.
Alhoewel het printproces zelf 18 uur in beslag nam, moesten daarna natuurlijk nog wel ramen, deuren, wandafwerking, het dak en al het andere worden aangebracht of geïnstalleerd. Inclusief dit werk nam het hele project minder dan twee maanden in beslag.
Het huis heeft de vorm van een eenvoudige woning met één verdieping en de herkenbare geribbelde muren laten zien dat het is gebouwd met een 3D-printer. Het interieur is opgebouwd rond een centrale keuken en eetkamer, met aangrenzend de woonkamer, twee slaapkamers en een badkamer.
Dit is weliswaar het eerste 3D-geprinte huis dat Havelar heeft geproduceerd, maar met het oog op de toekomst hoopt het bedrijf de productie op te schalen. Daarbij wil het bedrijf tegen 2030 CO2-neutraliteit bereiken door alternatieve bouwmaterialen te gebruiken, zoals aarde en stro.
Het Australische architectenbureau Koichi Takada Architects kreeg de opdracht om een nieuwe hoogbouw te ontwerpen in South Brisbane. Het bureau heeft de inheemse cultuur van het land omarmt met een buitengewone houten gevel. Het gebouw is bovendien uiterst duurzaamheid en omvat duizenden planten.
Het 87,3 m hoge Upper House is ontwikkeld door Aria Property Group en wordt gekenmerkt door zijn zogenaamde “wortels” die verwijzen naar een inheemse boom, de Moreton Bay Fig. Op de onderste verdiepingen bevindt zich een kunstwerk getiteld Bloodlines van een lokale inheemse kunstenaar.
De architecten willen met hun ontwerp de rijke geschiedenis respecteren en Australië erkennen als thuisbasis van de oudst bekende beschaving op aarde. Het vijf verdiepingen tellende kunstwerk op de gevel van het gebouw van de inheemse kunstenares Judy Watson vertelt verhalen over de eerste mensen van Australië.
Upper House bestaat uit 33 verdiepingen. Deze worden grotendeels in beslag genomen door 188 appartementen, met voorzieningen zoals een infinity pool, spa, sauna’s, fitnessclub, yogastudio, evenals thuiswerkfaciliteiten, een bar, bioscoop en privé-eetruimte.
Op de bovenste verdieping bevindt zich een weelderige daktuin met meer dan 3500 inheemse planten en een grote schaduwrijke houten pergola. Daarnaast is er een grote regenwatertank die zorgt voor de irrigatie van al het groen, en een 30 kW zonnepanelensysteem dat helpt de stroomafname van het elektriciteitsnet te verminderen. Bij de bouw is gebruik gemaakt van gerecyclede en duurzame materialen en er zijn 242 fietsplaatsen en 60 oplaadpunten voor elektrische voertuigen beschikbaar.
Oru Kayak staat bekend als leverancier van compacte, draagbare vaartuigen. Sinds kort biedt het bedrijf hiervoor een even compact, draagbaar elektrisch aandrijfsysteem. In samenwerking met Bixpy ontwikkelde Oru Kayak een elektrische aandrijving die gemakkelijk te vervoeren en te monteren. Met minder peddelen kan zo een grotere afstand worden afgelegd.
Oru Kayak heeft zijn oorspronkelijke concept van een op origami geïnspireerde opvouwbare kajak in de loop der jaren uitgebreid tot een indrukwekkende reeks kajaks van verschillende maten en stijlen. Om deze opvouwbare boten te kunnen voorzien van een elektrische aandrijving was wat extra engineering nodig. Zo heeft een kajak bijvoorbeeld geen spiegel waar een motor op kan worden bevestigd.
Oru werkte samen met de e-drive experts van Bixpy om dit probleem te omzeilen. Bixpy had met de K-1 Outboard al een universele elektromotor. Deze is nu uitgebreid met een een bevestiging voor de kajaks van Oru. De bevestiging wordt vastgemaakt aan de basis van de kajak, of deze nu is opgevouwen als draagsysteem of uitgevouwen als volledige kajak. De motoraandrijving schuift en vergrendelt op zijn plaats en kan gemakkelijk worden verwijderd als hij niet nodig is.
Op het water wordt de Bixpy K-1 aangedreven door de bijgeleverde Outboard Power Pack, die een geschatte looptijd heeft tussen 80 minuten en 12 uur, afhankelijk van de snelheid die de peddelaar selecteert. De kajakker bedient de snelheden via een eenvoudige Bluetooth-afstandsbediening. De afstandsbediening en stroomconvertor blijven drijven in geval van een flip of crash.
Met een gewicht van slechts 4,5 kilogram voor de motor en power pack is de Bixpy e-drive ontworpen als aanvulling op het lichte, compacte en draagbare karakter van Oru’s kajaklijn. Hij is zelfs lichter dan de eerdergenoemde ePropulsion eLite buitenboordmotor, die 6,8 kilogram weegt.
Toegankelijkheid is altijd een belangrijke missie geweest van Oru, en het originele origami-kajakontwerp was bedoeld om de toegankelijkheid te vergroten voor stedelijke peddelaars die misschien geen opslagruimte of transportmiddelen hebben voor traditionele kajaks met een vaste romp. Het bedrijf ziet de Bixpy-motoroptie als een verdere uitbreiding van deze missie, om gebruikers die fysiek niet zo ver kunnen peddelen als ze zouden willen en wel een motorische impuls kunnen gebruiken, meer mogelijkheden te geven.